door Annemarie Haak

 

Ze weten nog precies hoe het er van binnen uitzag. De aanzuigpomp, de perspomp, de leidingen die via het badhuis aan de Stationsstraat naar de kleigaten aan de Deldensestraat liepen. Daar kon het water bezinken en met behulp van een ponton gezuiverd worden om vervolgens weer naar de textielfabriek Spanjaard gepompt te worden. Zacht water was het, perfect voor de textielproductie. Na gebruik werd het afvalwater gedumpt in de Bornse Beek. Herman Prigge en Hennie Oude Munnink kwamen regelmatig bij het watermachientje zoals dat destijds genoemd werd. Herman als elektricien en Hennie als onderhoudsmonteur. Ze vinden het beide een goed plan dat het gemaal nu gerestaureerd gaat worden, hoewel dit nog wel een hele tijd zal gaan duren. De mannen van de St3Kearls zijn de afgelopen tijd druk bezig geweest om het terrein rondom het gemaal op te knappen, maar verder zit er nog niet veel schot in de zaak. De financiën zijn nog niet rond en het bestuur kampt met vacatures voor onder meer het dagelijks bestuur.

Herman Prigge kwam in 1948 met zijn ouders, broers en zussen uit het Drentse Zuidwolde naar Borne. Personeelschef Jan Hagreis struinde samen met zijn secretaresse hele regio’s af op zoek naar gezonde arbeidskrachten voor de textielfabriek Spanjaard. ‘’Ik had acht broers en vijf zussen, was zelf een van de jongsten toen wij naar Borne verhuisden en een huis kregen aan de Oude Hengeloseweg. Bezit van Spanjaard net als dezelfde woningen aan de Oude Almeloseweg. De fabriek bezat tevens veel woningen achter het spoor.  Het waren allemaal grote gezinnen die vanuit Drenthe naar Borne gelokt werden. Bij ons in de straat woonde ook een gezin met 21 kinderen!’’ Werk was er volop, dus vader en de oudere zoons en dochters konden direct aan de slag. Het was de glorietijd van de textiel. Toen Herman oud genoeg was volgde hij een opleiding aan de Spanjaardschool aan de Azeloseweg. Hij koos voor een technische opleiding, die was nieuw en ging dat jaar van start.  ‘’Vier dagen school en een dag praktijk. Bovendien gingen we elke week naar het badhuis. Als je vooraan stond had je kans op een bad, heerlijk was dat!’’

 Zelfde salaris als mijn oudste broer.

Hennie Oude Munnink groeide op aan de Kanaalweg, thans Dunantstraat en volgde eveneens de Spanjaardschool. ‘’Naast mijn technische opleiding moest ik ook een vak in de textiel kiezen. Dat werd wever!’’ In die tijd was het merendeel van de Bornse bevolking werkzaam in de textielfabriek Spanjaard. Dat was bijna een vanzelfsprekendheid. Daarnaast kwamen er veel werknemers uit Westerhaar, Sibculo en Vriezenveen. Met bussen werden ze gebracht en gehaald. In de hoogtijdagen werkten er ruim 2000 mensen bij Spanjaard. ‘’Er werden veel verschillende soorten garens gemaakt en verwerkt. In de fijnspinnerij werden de garens voor de Kenmoreoverhemden geweven, in de droszaal de garens voor de lakens en slopen van Cinderella en dan had je ook nog de damastafdeling voor de tafelkleden. Kwalitatief hoogwaardige producten.” Bovendien werden er veel garens gemaakt voor andere bedrijven. De heren waren vooral verantwoordelijk voor het onderhoud van de machines. Zo ook van het watermachientje. ‘’We zaten in een team met vier elektriciens. Het watermachientje was voor ons een uitje. We gooiden regelmatig de vishengel uit in het vennetje’’, lacht Prigge. ‘’Behalve natuurlijk als er storing was, dan moesten we aan de bak!’’ Hij verdiende goed. ‘’Net zoveel als mijn oudste broer die een gezin had en in de productie werkte!’’

Kwartje boete bij te laat komen

De fluit van Spanjaard beheerste het leven. ’s Morgens om 7 uur ging de eerste, tien minuten later de tweede en om kwart over zeven de derde. ‘’Als je dan nog niet de portier gepasseerd had, kostte je dat een kwartje boete!’’ De werkdruk was behoorlijk hoog. ‘’Er werd gewerkt met bonnen waarop stond wat je moest doen. Bon klaar, volgende bon net zolang tot alle klussen klaar waren’’, weet Hennie nog. Hij leerde het klappen van de zweep van de heren Leushuis en Kwast, mannen die hij nog steeds respecteert. ‘’We deden alles zelf. Was er een pomp kapot dan werd hij eruit gehaald, elders gereviseerd en weer terug geplaatst. Spanjaard kende veel afdelingen, er werd weinig uitbesteed.’’ Zo kan Oude Munnink zich nog herinneren dat hij tijdens de kerstnacht in een put in de Markstraat zat. ‘’Er was een lekkage in de leiding vlak voor café De Ster. Die kwam van het watermachientje. Dus in plaats van naar de nachtmis zat ik een leiding te repareren!’’

Hobby en sport

De fabriek wist ook buiten het werk de arbeiders aan zich te binden. Zo was er een bibliotheek waar boeken geruild konden worden, een hobbyclub en onder meer een volleybalclub. ‘’We sporten in de kantine, die zat op de eerste verdieping van het gebouw met de hanenkam. Bovendien hadden we een winkeltje waar we textiel konden kopen. Lakens slopen. Overhemden met een foutje gingen voor een klein bedrag over de toonbank.’’  Prigge leerde er tevens zijn echtgenote kennen.

In 1972 sloot de fabriek, de productie was voor een groot deel overgeheveld naar Nijverdal Ten Cate. Prigge en Oude Munnink bleven tot het laatste toe. Toen werd de pomp stil gezet.